Het kan beter.

De arme kindjes in Afrika. Die had ik altijd al willen helpen. Dus toen ik zestien was en de mogelijkheid zich voordeed om met een groep naar Ghana te gaan verkocht ik taarten en pepermuntjes en samen met mijn meest avontuurlijke vriendin was ik een paar maanden later onderweg. Om te helpen. Een verschil te maken.

We deden spelletjes samen. We zorgden dat elk kind liefde en aandacht kreeg. Hadden niet genoeg handen, en dus meestal een kind aan elke hand (soms aan elke vinger) en een kind aan elk been. Ze voelden aan onze gekke dunne haren. Ze gaven ons cadeautjes - armbandjes en kettingen die ze gemaakt hadden. Ze waren vrolijk, geïnteresseerd, wilden overal aan meedoen en leerden graag nieuwe dingen.

Zoiets meemaken heeft impact. Het confronteert je met de realiteit dat het grootste deel van de mensen in een heel andere werkelijkheid leeft dan wij. En tegelijk laat het zien hoe menselijk we allemaal zijn. Hoe we samen kunnen lachen en spelen en dansen zonder elkaar helemaal goed te verstaan en begrijpen. Hoe belangrijk verbinding, plezier en samenzijn voor ons allemaal zijn, ongeacht omstandigheden.

Het waren twee van de meest indrukwekkende weken van mijn leven. De groep was hecht, de mensen daar zo gul en vol vreugde, de natuur was adembenemend. We werden verwelkomd vol warmte en waardering, omringd door oprechte gastvrijheid en meegenomen in een cultuur die uitbundig, dankbaar en vriendelijk is.

Eenmaal terug in Nederland genoten we van een schone douche en ons eigen fijne bed. Waren we ons tijdelijk extra bewust van hoe goed we het eigenlijk hebben. Hoe mooi, veilig en schoon het hier eigenlijk is. De vergelijking met deze verre, andere wereld focuste onze aandacht op wat er goed was, op wat we hadden, op waar we dankbaar voor mochten zijn.

Ik hoor wel eens mensen zeggen: "wees blij dat je hier woont, en niet in Afrika". Of dat je je bord moet leeg eten, omdat de kinderen van Afrika het ook wel zouden lusten. Of dat we allemaal wat minder moeten klagen over onze first-world-problems.

Dat zette me aan het denken.

Hoe goed is het om stil te staan bij het leed van anderen, om zo te zien dat ons eigen leed daarnaast een beetje in het niet valt? Zouden we onszelf eraan moeten herinneren dat anderen het slechter hebben? Dat we tenminste een dak boven ons hoofd hebben, dat we voldoende te eten hebben? Dat ons verdriet eigenlijk maar klein is, in vergelijking met dat van mensen die hun familie en veilige wereld verliezen in oorlogsgeweld?

Helpt het ons? En de ander?

En dan nog zoiets: is het goed om te relativeren als we het moeilijk hebben? Om het altijd in het licht van het grotere plaatje te bekijken? Om ons verdriet vanuit een realistische bril te bezien, en zo onze tranen te bewaren voor de dingen die er echt toe doen? De dingen die erg genoeg zijn?

Zoiets is toch goed? Je kunt toch niet altijd in je eigen ongeluk blijven hangen? We willen wel ruimte maken voor negatieve emoties, maar niet te veel. Want je moet er niet in blijven hangen. En het moet wel proportioneel zijn.

En dus als iemand zijn verdriet met ons deelt helpen we ze om het grote plaatje te zien. Richten we de aandacht op het goede. We willen toch niet dat ze in een slachtofferrol terecht komen? En dus zeggen we: "Echt kut dat je relatie uit is/ je je baan kwijt bent/ je je zo eenzaam voelt" en dan "maar voor haar 10 anderen/ maar je hebt ten minste nog een leuk gezin/ maar gelukkig ben je in ieder geval gezond." Dat voelt dus echt super goed als iemand dat tegen je zegt. Dan voel je meteen, die persoon begrijpt precies waar ik doorheen ga.

Uiteindelijk spelen we net zo lang emotiepolitie voor anderen en anderen voor ons, dat we het ook voor onszelf gaan doen. Wel zo efficiënt. Minder gevoel (lees: gedoe), meer rationeel gedrag. Klinkt ideaal, maar de effecten zijn groot en voor zowel individu als samenleving niet zo positief als je misschien zou denken.

Want het is een aanpak die gebaseerd is op een compleet gebrek aan vertrouwen. Vertrouwen in de keuzes en kracht van de ander (en onszelf), en vertrouwen in emoties op zich. En dat gebrek aan vertrouwen is ontstaan door een gebrek aan ervaring.

Onnatuurlijk relativeren (iemand van buitenaf die op het positieve wijst) heeft al zoveel emoties onderbroken dat we eigenlijk niet meer weten hoe het voelt om een emotie volledig te doorvoelen.

Dat we niet meer weten dat aan het einde van de emotie - die door je heen wil en nooit de intentie heeft gehad om voor eeuwig bij je te blijven - vanzelf, van binnenuit een gevoel van relativeren ontstaat.

Maakt dat uit? Dat het relativeren nu van buiten komt, of op een kunstmatige manier van binnen (als we onszelf geforceerd vertellen wat er wel goed gaat als het niet goed voelt), en niet meer natuurlijk als einde van een emotie? Maakt dat verschil?

In wetenschappelijke termen: Ja. Relativeren door te vergelijken met anderen die het slechter hebben of met slechtere situaties noemen we ook wel comparative suffering (vergelijkend lijden). Het helpt jou niet, en het helpt de ander die het slechter heeft ook niet.

Maar dan nu in Leo-termen: Ja. Want er zit fucking magic aan de andere kant van emoties.

Emoties hebben een functie. En het toestaan van onze eigen emoties helpt ons met twee dingen. Het laat ons zien dat we het aankunnen. Dat emoties maar emoties zijn en we daar geen bescherming van nodig hebben. Dat geeft ons VRIJHEID.

(En het besef dat anderen waarschijnlijk hun emoties ook wel aankunnen en dat we dus het managen van de emoties van alle mensen om ons heen wel los kunnen laten, maar dat is voor een anderen keer.)

Dan het tweede. Emoties die onderbroken worden bereiken hun doel niet. En het doel van emoties is actie. Niet per se de eerste actie die in je opkomt tijdens een emotie. Midden in een emotie, denk je vaak niet al te helder. Tijdens de emotie, focus je op voelen. Maar als je door de emotie heen bent, ontstaat ruimte voor heel helder denken, en effectieve actie.

De emotie signaleert: dit is belangrijk. Dit laat je toe omdat je er niet bang voor bent. Het is soms of vaak ongemakkelijk, maar je weet dat al je emoties ertoe doen. Dan... wordt de emotie lichter. Ontstaat er ruimte in je hoofd. Kun je creatiever nadenken en herken je wat er nodig is in de situatie.

En dat is nodig. Want het gaat niet zo goed met de wereld. Je weet wel, honger, oorlog, polarisatie, discriminatie, mensenhandel...

Er is gevoel nodig om te ontdekken wat er echt belangrijk is. Waar verandering nodig is. Er is helder denkwerk nodig om oplossingen te vinden die blijvende verandering ondersteunen. En er is effectieve actie nodig om een verschil te maken.

Als we onze emoties niet doorvoelen, hebben we drie opties. We kunnen niks doen en onze ogen sluiten. We kunnen actie ondernemen tijdens de emotie. Of we kunnen ons zorgen maken en het leed van de wereld op onze schouders dragen.

Geen van die opties maakt een echt verschil.

Mijn wijze, wijze vader zegt al zo lang als ik me kan herinneren: "De wereld is verrot". En er is meer dan genoeg bewijs om dat te ondersteunen. Soms leidt het herkennen van een verrotte wereld tot hopeloosheid: handjes in de lucht en opgeven. Probeer er zelf nog wat van te maken en dat de rest vergaat van pijn of honger kan ik helaas niks aan veranderen.

Maar wat als we die hopeloosheid zouden toelaten? Zouden voelen? Wat als we ruimte maakten voor het machteloze gevoel van een grote wereld vol verdriet en pijn? Wat als we vertrouwen hadden in ons vermogen om dat aan te kunnen? Om daar doorheen te komen. Wat zou er aan de andere kant van die machteloosheid bestaan?

Welke wereld kan er ontstaan als we stoppen met rennen voor paniek en uitzichtloosheid, en erkennen dat de wereld oneerlijk is en het leven onzeker. Uit nieuwsgierigheid voor wat er mogelijk is, kunnen we kiezen om te proberen onze emoties te doorvoelen.

Een eerste valkuil waar we in kunnen vallen als we emotie wel willen toelaten is het actie ondernemen tijdens de emotie. Actie ondernemen tijdens emotie is een deel van de reden dat emotie zo'n slechte reputatie heeft. Agressie, wraak, uitbarstingen en irrationele oplossingen vanuit medelijden zijn niet het gevolg van voelen. Ze zijn een alternatief voor voelen.

We doen, omdat we niet willen dealen met het ongemak van daadwerkelijk voelen. We komen in actie omdat wij geen schuld meer willen hebben, het leed niet aankunnen, tegen de hopeloosheid willen vechten.

Dit werkt niet, omdat het leidt to oppervlakkige oplossingen die de kern missen. Er is niet genoeg ruimte om informatie in te winnen, de tijd te nemen, samen te werken met de mensen waar het om gaat. Wij moeten ons goed voelen en de snelste, meest pakklare oplossing voldoet.

We denken wel, maar we zitten in emotie (of in het onderdrukken daarvan), en kunnen dus niet ons volledige rationele brein gebruiken. De emotie die aanwezig is of weggedrukt wordt, neemt deel van ons werkgeheugen in, houdt onze aandacht vast in een tunnelvisie. We vinden wel oplossingen, maar de kwaliteit ervan laat te wensen over.

Vaak leidt dit tot kortetermijndenken, onnodige opoffering en dehumanisering (de menselijkheid en individualiteit wegnemen) van kwetsbare groepen.

Moeten we bijvoorbeeld zorgen dat arme landen arm blijven omdat er anders niet genoeg aarde over blijft voor de hoeveelheid mensen? Moeten we beelden delen die de waardigheid van mensen wegnemen, om andere mensen door schuldgevoel geld te laten geven voor goede doelen? Moeten we angst, schuld of schaamte inzetten in marketing, om iets te verkopen wat een positieve impact heeft op mensen of de wereld?

Emoties niet toelaten zorgt voor onoriginele, ineffectieve en harteloze oplossingen. We kunnen veel beter dan dat.

De laatste optie die we zouden kunnen uitproberen is ons zorgen maken over het leed van de wereld. Zorgen maken en piekeren lijken op oplossingen bedenken en heel veel gevoel toelaten. Het geeft heel veel verdriet en angst. Oneindig veel.

Heel veel gedachten over iets emotioneels lijkt op voelen omdat er steeds opnieuw emoties worden getriggerd. Zorgen maken voelt effectief omdat je met een probleem bezig bent.

Toch helpt zorgen maken ons niet. Het leidt niet tot nuttige oplossingen maar tot gedachtencirkeltjes in ons hoofd. En het helpt ons niet om onze emoties te verwerken. Want zorgen maak je in je hoofd. En voelen gebeurt in je lichaam.

Een emotie verdwijnt vanzelf als je lichaam er ruimte voor maakt en er aandacht is voor de sensaties. In het begin duurt dat wat langer, maar met oefening zal emotie steeds meer als een golf worden, steeds groter, groeiend tot een piek in sensatie, en dan neemt het weer af.

Eigenlijk gebruiken we piekeren juist vaak als een manier om diepere emoties die we niet willen voelen uit de weg te gaan. Grote emoties zoals machteloosheid, onzekerheid, rouw en verlies van controle zijn vaak de onzichtbare aandrijving van ons gepieker.

Om grip te krijgen op een situatie waar geen oplossing voor is blijven we ronddwalen in onze gedachten. Vind je jezelf vaak in je hoofd als het moeilijk is, probeer dan eens een heel klein blikje te werpen op wat er eigenlijk onder dat gepieker zit. Wat zou je helpen om een heel klein stukje van dat onveilige gevoel toe te laten?

Ik herinner je nog even aan de fucking magic. De vrijheid die ontstaat als je weet dat je sterk genoeg bent om wat je voelt aan te kunnen. De keuzes die je dan kan maken vanuit wat belangrijk voor je is, wat er voor jou toe doet.

Relativering van binnenuit die diepgaand is en oprecht voelt. De rust van binnen als alle emoties veilig zijn. De connectie met jezelf die groeit met elke emotie die je doormaakt. De helderheid in je gedachten en oplossingen.

Voelen maakt de wereld minder verrot. We voelen dat hoe het nu is niet oké is. En hebben de helderheid om uit te zoeken wat wel werkt.

Zo ontdekken we bijvoorbeeld dat honger al lang geen onoplosbaar probleem meer is, en dat er organisaties zijn die de fundamenten van armoede en honger effectief aanpakken en dagelijks een blijvend verschil maken voor zoveel mensen (bijvoorbeeld thehungerproject.nl).

Voelen maakt ruimte voor informatie en realistische hoop. Het boek Feitenkennis van Hans Rosling beschrijft hoe het gaat met de wereld. De kern van zijn betoog: het gaat slecht én al tientallen jaren steeds beter.

En we zijn veel te slecht op de hoogte van hoe het steeds beter gaat. We horen wel "er is nog steeds armoede" maar niet "extreme armoede is gehalveerd". En dat terwijl hoop, weten dat er veel mogelijk is, dat de toekomst mooier is, dat je echt een verschil kunt maken, veel effectiever en duurzamer motiveert dan hopeloosheid.

Voelen leidt tot oplossingen die rekening houden met de realiteit. Oplossingen die zowel de verrotheid als de hoop erkennen. Oplossingen die altijd gestoeld zijn op respect, (gelijk-)waardigheid en uitgaan van een positief mensbeeld.

Zulke oplossingen ontstaan alleen in het magic gedeelte van emoties. Vaak ook alleen als mensen samenwerken en erkennen dat er veel is wat ze nog niet weten. Als mensen zoveel wanhoop durven toe te laten dat ze aan het eind van de wanhoop de hoop weten te vinden.

Het afscheid in Ghana was verdrietig. Het meisje bij wie ik thuis op bezoek was geweest schokte in mijn armen terwijl we allebei de tranen over ons gezicht hadden lopen. Een ander meisje tikte me troostend op mijn haren. "Ik ben er voor je" leek ze te zeggen.

In haar ogen was mijn leed groot genoeg om troost aan te bieden. In haar wereld was er ruimte voor mijn pijn, omdat ze om me gaf, omdat pijn ertoe doet, omdat liefde zoveel belangrijker is dan bepalen wie het recht heeft om te voelen.

Later leerde ik over de hechtingsproblemen die worden veroorzaakt door het komen en verdwijnen van groepen liefdevolle, geïnteresseerde mensen. We waren gegaan omdat wij wilden helpen. We voelden enthousiasme en positiviteit en wilden een verschil maken. Maar hebben nooit de tijd genomen om stil te staan bij wat belangrijk is. Om te voelen en te luisteren.

Deze reis ging over ons. Over wat wij wilden. En hoewel er vast ook positieve impact is gemaakt, hebben we bijgedragen aan een systeem dat niet werkt, en dat schade toebrengt aan kinderen die zichzelf daar niet tegen kunnen beschermen.

Ik zou natuurlijk kunnen denken (in de onsterfelijke woorden van Paul Acda) "Ik was 16, wist ik veel" en me vast kunnen houden aan mijn goede intenties. Maar ik weet hoeveel pijn hechtingsproblemen doen en veroorzaken. Natuurlijk kan ik mezelf vergeven. Maar ik voel eerst. Het schuldgevoel zegt: dit is belangrijk. Deze pijn doet ertoe. Dit moet anders.

En het kan anders.

Wees wijs (weeswijs.nu) is een bedrijf dat informatie deelt over de effecten van ontwikkelingshulpreizen en alternatieven voorstelt. De welvaart op aarde is oneerlijk verdeeld en we hebben de mogelijkheid om daar in positieve zin aan bij te dragen.

Maar er zijn manieren om dat te doen zonder hechting te verstoren, zonder afhankelijkheid te creëren in onafhankelijke mensen en zonder daar voorwaarden aan te verbinden. Manieren die uitbuiting tegengaan en stilstaan bij zowel bedoelde als onbedoelde gevolgen. Kortom, manieren die veel verder gaan dan goede intenties.

Wat ik probeer te zeggen... de wereld heeft jouw emoties nodig. Zowel in het groot als in het klein. Jouw boosheid is nodig, voor sociale gerechtigheid en mensenrechten. Jouw verdriet is essentieel, voor hulp die daadwerkelijk bijdraagt. Jouw angst onmisbaar, voor de moed die nodig is om een verschil te maken in de wereld.

En jouw gezin of je vrienden hebben het nodig dat je je boos voelt, zodat je je grenzen herkent en leert aangeven. Jouw verdriet, zodat je stilstaat bij wat belangrijk voor je is en wat je nodig hebt. Jouw angst, omdat moeilijke dingen spannend zijn, maar ook nodig. En je kwetsbaarheid, omdat de relaties en momenten die de moeite waard zijn vragen om de aanwezigheid van jouw echte ik.

Volgende
Volgende

Gewone kerstdagen